De meesters van de Yang stijl
Bij de selectie van de meesters heb ik mij laten leiden door mijn eigen lijn van Tai Chi, mijn leraren en hun voorgangers. Ik probeer hier niet uitgebreid aan geschiedschrijving te doen en heb daarom vele meesters die een grote bijdrage aan de Tai Chi hebben geleverd niet beschreven. Om een indruk te geven van de omvang van het aantal mensen die aan de basis van de Yang stijl Tai Chi gestaan hebben geef ik hier, in alfabetische volgorde, de namen van de mensen aan wie Yang Lu-Chan les heeft gegeven: Chen Xiu–Feng, Fu Zhou, Gong Tian Ren, Hsu Yu Sheng, Ling Shan (Manchu), Quan You (Manchu), Wan Chun (Han), Wang Jiao-Yu, Wong Shao Yu, Wang Lan Ting, Wu Ch’eng-ch’ing, Wu Juch’ing, Wu Yu Xiang (bedenker van de Wu (Hao) Stijl), Yang Jian Hou (Chien Hou, zijn derde zoon), Yang Qi (Feng Hou, vroeg gestorven, oudste zoon), Yang Yu (Ban Hou, zijn tweede zoon).
Met de grotere populariteit van Tai Chi en de vereenvoudigingen waardoor de toegangkelijkheid groter werd is het aantal beoefenaars explosief gegroeid en is inmiddels Yang stijl Tai Chi als een boom met zeer veel weid verspreide takken.
Yang Lu-Chan (1799-1872)
Yang Lu-Chan is geboren in Yong Nian(Yung-nien) als zoon van een arme boer. Er bestaan vele versies van de biografie van Yang Lu-Chan. Een aantal versies met bronvermelding zijn te vinden in “Yang Family Secret Transmissions. ”
De redenen waarom Yang Lu-Chan naar het Chen dorp is
gegaan zijn onduidelijk. In de ene versie was het omdat
hij de zoon van een arme boer was die als lijfeigene in
het Chen dorp is gaan werken, een andere versie is dat
hij een ziekelijke zoon van een rijke boer was die in
het Chen dorp genezing zocht, weer een andere versie is
dat hij een jongeman was die gek van krijgskunst was en
naar het Chen dorp ging om het daar te leren,
etc...
Evenzo zijn de manieren waarop hij de kunst geleerd
heeft divers beschreven. Hij zou het afgekeken hebben
door een gat in de muur, door een gat in een schutting,
vanaf een dak of in het open veld. In de ene versie was
het overdag en in de andere weer in het midden van de
nacht. In weer een andere versie heeft hij op reguliere
wijze de basis geleerd maar niet de diepste geheimen.
Daarvoor moest hij tot twee keer terugkeren naar het
Chen dorp.
Ik blijf het gewoon mooie verhalen vinden en hoe Tai
Chi zich echt ontwikkeld heeft zullen we wellicht nooit
weten. Wat telt is dat het zich ontwikkeld heeft tot
ons voordeel.
In het Chen dorp heeft Yang Lu-Chan les gehad van Chen
Chang-Xing (Ch’en Ch’ang-hsing) in de z.g.
“oude methode ” of “Lao Jia”
(Dertien houdingen) van Tai Chi Chuan. Yang ging, net
als zijn meester, terug naar de originele concepten
zoals beoefend en beschreven door Chang San-Feng. Door
de invloed van Jiang Fa op de methoden van Chen
Chang-Xing was deze methode zachter dan de originele
Chen vorm zoals in het dorp van de Chen familie
onderwezen werd.
Waarschijnlijk heeft Yang Lu-Chan 18 jaar les gehad van
Chen Chang-Xing. Toen Yang Lu-Chan definitief
terugkeerde naar zijn geboortedorp Yong Nian is hij
daar begonnen met het onderwijzen van wat nu de oude
Yang stijl genoemd wordt of het grote kader. Deze vorm
bestaat nu nog. Yang Lu-Chan verhuisde later naar
Beijing (Peking) om daar les te gaan geven. Vanwege
zijn bijnaam “de onoverwinnelijke” kwamen
er veel krijgskunstenaars naar Beijing om Yang Lu-Chan
uit te dagen. Door zijn bijnaam waar te maken en zijn
tegenstanders met zijn “zachte” stijl te
verslaan verkreeg hij grote bekendheid.
In 1850 werd hij ingehuurd door de Keizerlijke familie
om les te geven aan de keizerlijke garde in de verboden
stad. Dit was het begin van de wijdere verbreiding van
Tai Chi. Yang Lu-Chan had de vorm waarin hij aan de
Manchu les gaf vereenvoudigd. De gewijzigde vorm wordt
nu het kleine kader genoemd niet te verwarren met een
vorm die ook klein kader heet en die hij gaf aan
gevorderde studenten. Deze vorm werd heel snel gedaan
zonder de kwaliteiten van het grote kader te verliezen
zoals ontspanning, aarding, rust en het vloeien van
de vorm. De meer dan 200 bewegingen in de vorm werden
uitgevoerd in ongeveer 2 à 3 minuten, wat erg
snel is.
Sommigen beweren dat hij
de vorm wijzigde omdat hij zijn “geheimen”
niet prijs wilde geven aan de Manchu, anderen beweren
dat dit was om het mogelijk te maken voor de prinsen,
die gewaden met wijde mouwen droegen, om Tai Chi te
kunnen bedrijven. Een derde theorie is dat door de
toegenomen populariteit van Tai Chi Yang Lu-Chan zich
gedwongen zag zijn vorm eenvoudiger te maken om het
toegankelijk te maken voor een breder publiek.
Yang Lu-Chan heeft zijn stijl (groot en klein kader) doorgegeven aan:
-
Zijn (levende) oudste zoon
Yang Ban-Hou (1837-1890). Hij was net als zijn
vader instructeur bij de Chinese keizerlijke familie.
Yang Ban-Hou was een driftig persoon met een zeer
harde manier van trainen. Zijn leerlingen kwamen meer
dan eens met verwondingen en breuken terug van de
training. Geen wonder dat hij weinig leerlingen had
en mede de oorzaak dat er weinig van zijn stijl is
over gebleven.
Yang Ban-Hou werd de leraar van Wu Chuan Hu (Wu Quan-yu) die samen met zijn zoon (Wu Chien Chuan of Wu Jian-Quan) de Manchu Wu stijl ontwikkelde.
- Zijn derde zoon Yang Chien-Hou(Jian-Hou (1839-1917). Yang Chien-Hou heeft, net als zijn oudere broer, een harde training van zijn vader ontvangen. Yang Chien-Hou had een karakter dat tegengesteld was aan dat van Ynag Ban-Hou. Hij was een zeer populaire, vrolijke, zachtaardige en geduldige leraar. Hij had veel leerlingen en was ook bekend om zijn vaardigheden met wapens. Hij heeft de bewegingen in de stijl van zijn vader zachter en groter gemaakt en tevens het z.g. medium/middle frame bedacht. Hij heeft de Yang stijl erfenis doorgegeven aan zijn zoons Yang Shao-Hou (1862-1930) en de bekende Yang Cheng-Fu (1883-1936) en veel mensen van buiten de Yang familie, o.a. Tian Zhao-lin. Tian Zhao Lin werd geadopteerd binnen de Yang familie door Yang Chien-Hou en werd daarmee de aangenomen broer van Yang Shou-Hou en Yang Cheng-Fu. Hij was een van de topstudenten van de Yang familie.
- Wu Yu-Hsiang (Wu Yu-Xiang, 1813-1880) die de Wu stijl ontwikkelde wat uiteindelijk weer doorontwikkeld is tot de Sun stijl en de Wu/Hao stijl (zie ook bovenstaand schema).
Yang Shou-Hou (1862-1930)
Yang Shou-Hou was de oudste zoon van Yang Jian-Hou en de kleinzoon van Yang Lu-Chan. Hij heeft zowel les gehad van zijn vader Yang Jian-Hou als van zijn oom Yang Ban-Hou. Hij heeft na verloop van tijd de stijlen van zijn vader en oom gecombineerd tot een eigen stijl, ook wel "small circle" genoemd. Deze stijl is de voorloper van de stijlen van Erle Montaigue en Thierry Alibert.
De stijl van Yang Shou-Hou maakt gebruik van kleinere cirkels, snellere stappen en slagen en een meer rechte houding dan die in de stijl van Yang Cheng-Fu. Yang Shao-Hou's methode was hard en als gevolg van verwondingen stopten veel van zijn studenten met lessen zodat had hij weinig studenten over hield. Hij was niet een zachte leraar en zou vaak zijn studenten raken. Degenen die hun opleiding overleefden werden beschouwd als belangwekkende krijgskunstenaars.
Merk op dat Yang Shou-Hou als oudste zoon van Yang
Jian-Hou de houder van de stamboom van de Yang stijl
zou moeten zijn geworden. Opmerkelijk is dat deze eer
naar zijn jongste broer Yang Cheng-Fu is gegaan. Dit is
het gevolg van de grote populariteit die de stijl van
Yang Cheng-Fu heeft gekregen door de vergaande
vereenvoudigingen die hij doorgevoerd heeft waardoor
het voor gewone mensen ook mogelijk werd in de vrije
tijd Tai Chi te beoefenen. Dit was de start van de
moderne stijl Tai Chi zoals die vandaag beoefend wordt.
Zie voor de stamboom van de Yang familie stijl de
website van de
International Yang Family Tai Chi
Association.
Daarnaast zijn er ook scholen die in de lijn van Yang
Shou-Hou zitten en zich er op beroepen in de enige
echte Yang stijl les te geven. Zie ook de pagina over
de Yang stijl
diversiteit.
Yang Cheng-Fu (1883-1936)
Yang Cheng-Fu was de zoon van Yang Jian-Hou en de
kleinzoon van Yang Lu-Chan. Hij ontwikkelde Yang stijl
Tai Chi Chuan zoals we die vandaag de dag kennen. Yang
Cheng-Fu ging, op uitnodiging van zijn leerling en
vriend Chen Wei-Ming in 1925 lesgeven in Shanghai om de
populariteit van Tai Chi te vergroten. In de
oorspronkelijke lange vorm zat Fa-jing (loslaten van
energie) met snelle en langzame bewegingen. Deze heeft
hij later verwijderd zodat de vorm nog eenvoudiger door
ook minder atletische mensen te leren is. Deze stijl
heeft langzame, geleidelijke, grootse en zachte
bewegingen geschikt voor alle beoefenaars. De vorm werd
een langzame, continue en harmonieuze beweging die op
constante snelheid uitgevoerd wordt. Hij is voor een
groot deel verantwoordelijk voor de standaardisatie en
popularisatie van Tai Chi Chuan. De vorm die hij
achtergelaten heeft wordt de 108 vorm genoemd. Als je
elke pose afzonderlijk telt kom je veel hoger uit maar
door het samennemen van een aantal poses tot
één (b.v. wolkenhanden link, rechts,
links) kom je op het voor Boeddhisten magische getal
108. Dankzij Chen Wei-Ming, die als ghostwriter
opgetreden is voor Yang Cheng-Fu, is veel van zijn
vaardigheden en inzichten ook op papier gezet en
eigenlijk een must voor de serieuze Tai-Chi beoefenaar
om te bestuderen.
Ook interessant is de website: http://www.yangchengfu.org/
waar foto's te zien zijn van Yang Cheng-Fu in
verschillende poses genomen in 1920 en in 1934.
Yang Shou-chung (Yeung Sau Chung of Yang Zhen-Ming, 1910-1985)
Yang Shou-chung was de oudste zoon van Yang Cheng-Fu uit zijn eerste huwelijk. Hij begon Tai Chi te studeren toen hij 8 jaar jong was, onder supervisie van zijn vader. In 1949 ontsnapte hij aan de Chinese Communisten en vestigde zich in Hong Kong. Hij heeft veel leerlingen privé aan huis les gegeven tot zijn dood in 1985. Op Youtube kan je een filmpje zien van Yang Shou-Chung. Het filmpje is uit 1976, naar verluid door zijn dochter gefilmd met een 16mm camera. Helaas is de kwaliteit is heel slecht (met tegenlicht) maar als je door je oogharen kijkt zie je toch wel de essentie. Het filmpje van deze man, is beeldmateriaal dat het dichtst bij Yang Cheng-Fu komt.
Yang Shou-Chung heeft alleen dochters gekregen en daardoor loopt de stamboom niet via hem verder. Bekende leerlingen van hem zijn:
- Ip Tai Tak (Yip Tai Tak, 1929-2004) die in Hong Kong les gaf
- Chu Gin Soon (in Boston, USA). Hij propageert de Yang stijl in Noord Amerika.
- Chu King Hung (1945-) die nu in Engeland les geeft (zie beschrijving verderop)
Chen Wei-Ming(1881-1958)
Chen Wei-Ming was een student van Yang Cheng-Fu. Na acht jaar les gehad te hebben van Yang Cheng-Fu richtte hij een Tai Chi Chuan school op genaamd “Zhi-Rou Quan She” (de zachte en zachtaardige box club). In 1925 vroeg Yang Cheng-Fu aan Chen Wei-Ming een boek te schrijven genaamd “Tai Chi Chuan” met gedetailleerde foto’s van Yang Cheng-Fu en illustraties. In 1931 liet Yang de foto’s overnieuw maken en stelde hieruit het boek “De methoden van Tai Chi Chuan” samen, dat twee jaar later overnieuw uitgegeven werd als “Een compleet boek van Tai Chi Chuan”. Chen Wei-Ming heeft namens Yang nog twee andere boeken geschreven. Dit waren: "Tai Chi Chuan Ta Wen" (1929) en "De vorm van Tai Chi Chuan" (Taijiquan Shu, 1925). Zelf schreef hij ook nog “Tai Chi zwaard en andere geschriften” (1927) waarin hij de zwaardvorm beschrijft zoals die hij van Yang Chen-Fu geleerd heeft. Chen Wei-Ming heeft ook voor de revolutie in Shanghai, gedurende de dertiger en veertiger jaren van de vorige eeuw les, gegeven.
Cheng Man-Ching (1901-1975)
Cheng Man-Ching was een student van Yang Cheng-Fu. Cheng Man-Ching combineerde de Yang stijl met zijn uitgebreide kennis van traditionele Chinese geneeskunst en filosofie. Het resultaat was een verkortte vorm die uit slechts 37 poses bestaat. Deze gemodificeerde vorm is sterk bekritiseerd door andere scholen en is niet erkend door de Yang familie. De reden voor het ontwikkelen van deze verkortte vorm was dat hij inzag dat maar weinig mensen de tijd en het geduld hadden de klassieke lange Yang vorm te bestuderen met zijn 108 poses. Uit de lange vorm heeft hij de essentie genomen en samengevat in zijn eigen verkortte vorm. Zijn vorm was bekend om zijn zachte en relatief kleine bewegingen, vergeleken met die van voorgaande stijlen. ook Cheng Man-Ching is in 1949 naar Taiwan gevlucht en heeft daar zijn werk tot 1964 voortgezet.
Cheng Man-Ching was ook bekend vanwege zijn grote kennis van traditionele Chinese geneeskunst, kalligrafie, dichtkunst en krijgskunst. Cheng Man-Ching staat bekend als diegene die Tai Chi Chuan naar het westen gebracht heeft. In 1964 is hij met zijn familie verhuisd naar de Verenigde Staten (New York). Hij heeft daar Tai Chi vooral gepropageerd als een gezondheids oefening wat bijgedragen heeft tot de beeldvorming van deze krijgskunst in het westen.
Op het internet zijn vrij veel clips van Cheng Man-Ching te vinden. Hierboven een filmpje met een zeer fraaie demonstratie van de “peng” energie. De man die van de linkerkant met kracht in komt stuitert letterlijk weg. In het volgende filmpje doet hij zijn ingekorte vorm, de z.g 37-vorm.
©2019 Tai Chi Uden